bianca_schriek Profile Banner
De literatuurapotheker Profile
De literatuurapotheker

@bianca_schriek

Followers
4K
Following
5K
Statuses
3K

Eigenaar van een literatuurapotheek, mentor, schrijft, leest, interviewt, leest voor, wandelt en heeft lief

Amsterdam, Nederland
Joined January 2015
Don't wanna be here? Send us removal request.
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
10 months
Over geluk Ik vroeg mijn zonen of ze gelukkig zijn. En kreeg uiteenlopende antwoorden. De één schreef dat hij er zich niet zo mee bezighoudt. 'Dan ben je het waarschijnlijk', schreef ik. 'Descartes eat your heart out' reageerde ie prompt. Dit antwoord, zoveel begrijpt u, kwam van de schrijvende zoon in Berlijn. De ander schreef dat hij zich dagelijks met deze vraag bezighoudt. Dat hij er zijn keuzes op inricht. In al wat ‘ie doet steeds deze belangrijke motivatie zoekt, geluk. Het bleef dagen stil. 'Ik ben het', schreef ie toen. Dit antwoord kwam van de zoon die zijn leven op Samos aan dat van vluchtelingen wijdt. Aan mijn dochter vroeg ik het niet. Dat komt omdat zij me een fotootje zond waarbij mijn hart juichte.
Tweet media one
6
0
146
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
11 hours
Over the gentle art of reading Kees Fens weet me uit de - door vermoeidheid- in mijzelf opgesloten stemming te halen. Middels het dunste boekje ooit, met daarin vier kleine essays. - The gentle art of reading (1974) - Wie waren die lezers (1978) - Geduld (1978) - Intimiteit (1981) Hij benadert een boekenkast als de dubbelganger van de eigenaar, het bezit van boeken als een intimiteit. ‘Elk huis,’ zo schrijft Fens, ‘zou een afgesloten kamer moeten hebben met daarin een boekenkast.’ Die bib zou, tegelijk met het overlijden van de eigenaar, onzichtbaar moeten worden, de spiegel zou tegelijk in scherven moeten vallen. ‘Niemand,’ zo schrijft Fens ‘zal er prijs op stellen zichzelf als publiek bezit na te laten.’ Ik leg de gedachten van Fens - die ik intrigerend vind - naast mijn behoefte u juist van elk doorleefd - want gelezen - boek te vertellen. Het liefst vertel ik u over iedere gelezen regel, juist om het boek tot meer te maken dan alleen een gesprek met mijzelf en anonieme anderen. Feitelijk begint het al eerder. Want al tijdens het lezen, nog voor het vertellen uit, bent u al bij me, al ken ik u niet persoonlijk - wat doet dat ertoe -. Iedere vorm van samen is van belang. Denk ik zo. En ik denk aan vroeger jaren, eerst aan de momenten die ik mij als de meest onbezorgde heug, ik ben daarin nog kind ‘kijk Moeder, kijk nou toch eens hoe mooi.’ En dan las ik haar de zin voor die me zo belangrijk toescheen. En aan de latere momenten, ik ben daarin zelf moeder ‘kijk eens jongens, hoe mooi deze zin.’ En hoe we dan samen lazen, woorden proefden, aan het papier snoven, tekeningen streelden, kaften aanraakten, de rug van een boek. Hoe we een nieuw boek openden, voorzichtig, opdat het ongehavend zou blijven. Heus enig om te lezen, Kees Fens, the gentle art of reading. Nog te krijgen bij Boekwinkeltjes en De Slegte.
Tweet media one
2
0
13
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
3 days
Over de literatuurapotheek Het huis op orde. De geest iets minder. Teveel gedachten voor één brein, teveel gevoelen (zonder s is dit meer teder dan met) voor één hart. Dus ik lees nog even. Lezen is voor mijn geest hetzelfde als met een strijkbout een mand te strijken goed te lijf gaan. Na een paar hoofdstukken liggen m’n gedachten weer op nette stapels in de kast. Waar het past. Waar ik alles dan weer terug kan vinden. ‘Nooit meer slapen’ ligt nu op mijn schoot, van Willem Frederik Hermans. Vorige week - toen er ook nauwelijks tijd was, en ik, net als nu, jachtig was -, las ik ‘de vreemdeling’ van Camus en ‘de verwondering’ van Hugo Claus. Het kwam mij voor alsof ik op de koffie ging bij de klassieke schrijvers. Zocht ik troost? Maar nee. Zocht ik kalmte? Nee, er was geen persoonlijk verdriet. Wel dat van anderen. En soms, heel soms voel ik, - behalve de verwondering bij zoveel jonge levens betrokken te mogen zijn -; soms voel ik mij te weinig vindingrijk. Dan schiet de troost tekort, ontbreken de woorden, dan weet ik dat er geen oplossing is, schieten de handen, de armen, tekort bij het bieden van troost. Ik weet dit niet, er is geen bewuste gedachte die me zeggen zou: ‘hé, ga ‘ns even zitten, denk nou ‘ns even na over dat leven van jou,’ welnee. Van het eigen leven en de gedachten die daar zoal in rondgaan maak ik geen studie-object. Het eigen leven leef ik al. Dat is mij genoeg. Meer hoeft ook niet, meer hoef ik er niet van te begrijpen. Het is en blijf een mysterie, leven, en ik verblijf daarin met het grootste plezier. Hoe onzekerder hoe beter. Hoe minder ik weet, hoe leuker. Maar dan merk ik aan de onrust, die, als een weerspiegeling van wat er van binnen gaande is, dat iets mij voortdrijft, iets van boek naar boek. Ik weet dan dat ik zoek. Nog niet wat. Vanavond tijdens het filosofisch diner ga ik hierover vertellen. Niet zozeer over wat mij persoonlijk uit evenwicht bracht, maar over wat er gebeurde toen ik besloot die onrust te begrijpen als een roep. Niet zozeer een roep van mijzelf, maar als de roep van de ander. Ik las en las, steeds in de plooien van de dag en stuitte in ‘nooit meer slapen’ van W.F. Hermans op Wittgenstein notabene: Het mystieke is niet hoe de wereld is, maar dát zij is
Tweet media one
Tweet media two
2
0
11
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
3 days
Over contact ‘k Ben al aan ‘t opbouwen. De tafels en de stoelen, de bloemen en de borden. De literatuur om uit voor te lezen is al uitgezocht, de colleges zijn voorbereid. Voor morgen. Voor het filosofisch diner. ‘k Heb het huisje vandaag al in de staat gebracht waarin het morgen twintig gasten kan ontvangen. Het kon niet anders, niet uitgesteld worden, alleen vandaag viel er ruimte in de tijd. Het is nu evengoed een beetje raar, zo’n kamer vol met lege stoelen, de borden en de messen, de vorken, de servetten om nog niet te spreken over de nu nog lege glazen voor de wijn. Alsof ik op een set ben waarin de filmploeg straks pas komt binnenlopen. En ik herinner mij. Want ik weet nog hoe de Rechters langs ons liepen, ze waren al in toga. De griffier liep achter hen aan, en wij, mijn - toen nog - pleegouders, wachtend in de hal, op de zitting straks in het Utrechtse Gerechtsgebouw. De kinderrechter, ze liep rakelings langs me heen. ‘Dag mevrouw.’ Ik sprak toentertijd mijn pleegouders al met ‘moeder’ en ‘vader’ aan, al wist ik heus dat ik op de dingen vooruitliep want op papier was ik hun dochter helemaal nog niet. Mijn houding tegenover hen was er eentje net als nu die tegenover de kamer van mijn huis. De kamer en ik, we lopen op de boel vooruit. Hier zit ik met mijn lege stoelen, met de lege borden, de stilte waar morgen pas de gesprekken klinken, het glas gegeven wordt. De kamer en ik, we richten ons alvast op wat er komen gaat. Het was destijds al fijn herinner ik me, om hen alvast vader en moeder te noemen, omdat ik dan alvast kon voelen wie ik worden zou. Dat de Rechter me toeknikte, bemoedigend naar ik meende af te lezen van ‘t gezicht, nu dat maakte een wereld van verschil. Dat de bloemetjes op tafel nu naar me lijken te knipogen ‘het komt goed hoor, wij zijn er nu alvast en morgen ook.’ En even, heel even is het alsof ik al contact kan maken met de dag van morgen, met de gebeurtenissen daarin, met de mensen die hier aanschuiven. Het lijkt alsof ik de dag al aan kan raken, evengoed die van langgeleden dag, als die van morgen.
Tweet media one
3
0
55
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
5 days
Over verbijstering Eigenlijk is het me nog nooit gebeurd dat ik geen boek wist te vinden waarin ik troost kon vinden, telkens wanneer ik daarnaar zocht. Het is me nog niet eerder gebeurd dat ik geen goede raad kon vinden in mijn boekenkast wanneer ik deze nodig had, ernaar verlangde. Het is me nog nooit overkomen geen goed advies te vinden, ergens in de verhalen op de plank, telkens wanneer ik vragen had. Mijn bib - en anders toch de boekenwinkel, en anders toch de vrienden - waren mijn leven lang mij tot een steunpilaar. Als niet in wetenschappelijke literatuur, dan in proza of poëzie. En wanneer zij met de mond vol tanden bleven, nu dan zocht ik naar kalmte of naar wijsheid in de kunst. Gisteren, toen een bericht van een oud student mij schokte, mijn ogen kleefden aan de zinnen die ze schreef - ze doet een PhD in de US en deed kond van de jongste verordeningen in haar Staat -, gisteren zocht ik nadat de verstarring van mij week wanhopig naar vertroosting, eerst voor haar, en later ook voor mij. Niets vond ik in mijn boekenkast, niets in die van vrienden waar ik zoeken mocht. Wij, met stomheid geslagen, staarden elkaar aan, zaten zo een beetje bij elkaar. We bladerden wat in onze Klassieken, in de grote namen, in historische vertellingen. Nino Haratischwili kwam nog het dichtste bij hoe wij ons voelden. De opstand in Tbilisi, diverse alinea’s beschreven in Het Achtste leven. Deze schrijfster kwam met haar oeuvre nog het meest dicht in de buurt van de schrik, de verwarring. Als geslagen honden zaten we om de haard. Zonder het opbeurende te vinden waarnaar we zochten. Nu ja, misschien even een paar bladzijden in Philipp Blom, in zijn boek Het grote wereldtoneel. Maar echt toereikende adviezen hoe nu en hier te handelen ontbraken ook hier. ‘Stomme boekenwurm,’ dacht ik over mijzelf. Kom toch eens uit je stoel omhoog? Wij kijken immers in de muil van een volgend noodweer, er is kennelijk nog niet genoeg aan de hand op het wereldtoneel. De mensheid is dermate mesjogge geworden. En ik, wat doe ik? Ik klim in mijn boekenkast. U weet, het is niet mijn gewoonte om me hier al te nadrukkelijk uit te spreken, liever houd ik mij verre van, bescherm ik de oase die - ook nu nog - rondom het bijna dagelijks schrijven heerst. Ik stel die oase nu in de waag. En dat verdriet me. Maar er is een grens overschreden. Dus nu reik ik uit en geef klank. Ik overlegde met de schrijfster van de berichten, zei ‘dit mag niet ongezegd, niet in stilte worden potverteerd, vind je het goed wanneer ik er over schrijf?’ Het mocht. Dus nu leest u mee. Dit is wat de PHD studente vanaf haar campus schreef: ‘Mijn Professor Natuurkunde doet internationaal onderzoek. Hij moet alle informatie rondom equity, diversiteit en inclusie van de websites afhalen. Vlaggen op gebouwen die internationale samenwerkingen visualiseren, mogen niet meer publiekelijk getoond worden.’ En ‘Er komen controles in de collegezalen van onze universiteit omdat ze op zoek zijn naar ongeregistreerden.’ En ‘Mensen van kleur worden opgepakt zonder dat er überhaupt eerst controle wordt uitgevoerd.’ En ‘Deze briefjes moeten we uitdelen,’ (zie foto) de maatregelen gaan vandaag in.’ Ik wendde me tot mijn schoondochter die voor humanitaire organisaties werkt en vroeg: ‘bemerk jij al gevolgen voor de projecten waarin jij werkt?’ Zij reageerde nog in dezelfde minuut: ‘In het humanitaire/ontwikkelings werkveld heerst chaos en paniek. 43% van alle humanitaire hulpverlening wereldwijd wordt door de US gefinancierd en al die programmas hebben opdracht gekregen elke activiteit stop te zetten. Er zijn al duizenden mensen ontslagen.’ Deze nacht bracht - nee breng - ik wakend door. Worstelend met wat nu wijsheid is. Domme vragen als ‘wat kan ik doen?’ Beduchte gevoelens ‘wat gaat er gebeuren wanneer ik u hier over schrijf?’ En ‘blaas ik dan de oase op waar we nog met zovelen ons plezierig rond de boeken scharen?’ Weet u misschien wat wijs is? Wat wijs is nu te doen?’
Tweet media one
10
9
39
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
9 days
Over impulsen Nadat ik donderdag de film Confidenza zag, - en ik, tijdens de film van schrik mijn vuisten balde, ‘verraadt ze hem nou, waarom doet ze dit’, en ‘waarom gijzelt zij hem?’ en ‘wat heeft ie gedaan?’ Nadat mijn loyaliteit dán weer bij hem, dán weer bij haar uithing, ik niet wist te kiezen, - ik dit wel wenste maar de tweestrijd bleef -, nam ik na thuiskomst ‘de vreemdeling’ van Camus uit de kast. Ik ben, telkens wanneer ik dit boek lees op Meursault betrokken, ook na telkens herlezen, ook na zijn veroordeling. De film Confidenza en de roman van Camus dagen je beiden uit om na te denken over de natuur van het bestaan en de menselijke ervaring. Wat ik dus deed. Het is mijn natuur om te willen kiezen, mijn eerste impulsen navigeren altijd van goed naar fout, van zwart naar wit. Ik bedwing die impulsen, houd de lens zo lang mogelijk open, probeer zoveel mogelijk te zien, niet te oordelen of het oordeel althans tenminste uit te stellen, ik probeer bij ‘zeker weten’ weg te blijven. Maar het kost me moeite, altijd. Goed - Fout - Zwart - Wit - Vanochtend, - ik zwaaide opnieuw een zoon ten afscheid uit, dit keer Zoon één, (amper een dag na het vertrek van zijn jongere broer die hier een maand verbleef, sloeg de oudste zijn tenten in mijn huisje op: ‘Moeder ik kom donderdag naar jou, is dat goed?’) vanochtend overviel me tijdens dit uitzwaaien opnieuw deze impuls. ‘Deed ik het wel goed,’ en ‘was ik voor Zoon één wel een even goede moeder als voor Zoon twee’ en ‘bood ik hem wel voldoende rust?’ en ‘was ik wel voldoende op hem betrokken?’ Goed - Fout - Zwart - Wit - Eerst was er die vraag in de film Confindenza, dan was er die in het boek De vreemdeling, nu diende hij zich opnieuw aan in het Moederschap. Niets is eenduidig. Niets ooit hetzelfde. Zo goed als betrokkenheid nooit eenduidig is, trouw niet, liefde, loyaliteit. Juist het moederschap leerde me dit. Lang geleden al. Ik weet nog dat ik daags voor de tweede zoon geboren werd dacht ‘hoe kan ik ooit van een ander kind evenveel houden als van deze eerste?’ Om daarna te ontdekken dat de liefde zich gewoon uitbreidde, me helemaal niet te kiezen vroég. Ze zag er eenvoudig anders uit, diende zich anders aan. ‘Dag Moeder.’ ‘Dag Zoon.’ De kunst van het leven - en van het moederschap - is misschien dit langdurig durven blijven balanceren, dit telkens om kunnen gaan met het steeds andere appèl, in een steeds andere fase, op een telkens andere staat van het eigen gemoed. De film Confidenza laat zien wat er kan gebeuren wanneer je dit nalaat te leren.
Tweet media one
Tweet media two
2
1
27
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
11 days
Over angst en beven In de gesteldheid van angst en beven stap ik in de tram. Toegegeven, mijn lijf is wat wankel na een doorwaakte nacht, maar het is de gesteldheid van de geest die me beducht maakt voor wat komen gaat. Niet die van mijn lijf, mijn leden. Ik ben op weg naar het ouderlijk huis van moeder, Postjeskade 163/1. ‘Zullen we naar de Kade’ placht zij vroeger thuis met ons te overleggen, en het moet gezegd … meestal gingen we dan. Moeder pleegde eigenlijk geen overleg, maskeerde haar verlangens achter een vragende klank. Wat niet erg was, noch ongebruikelijk, de rollen tussen echtelieden waren anders ingericht dan vandaag, en vader droeg haar op handen, en zij, ach zij verlangde geen buitenissigheden en ik wilde altijd met hen mee. ‘Zal ik naar de kade,’ overlegde ik vandaag met mijzelf. Durfde ik naar waar ik de oude bomen aan zou treffen, al of niet gekapt, al of niet rechtop, nog in hun laatste dagen, of al gestorven op hun zij? Natuurlijk, ik wist heus dat het er van komen moet, mijn blik moet vroeg of laat aan een blote Kade wennen. ‘Moeder?’ ‘Wat is er kind?’ ‘De Kade moeder, het is De Kade.’ ‘Ben jij daar nu nog steeds?’ en ‘mij vind je daar niet meer.’ Moeder stierf in ‘77. Alsof ik dat niet weet. ‘Niet jou Moes, maar wel de bomen.’ ‘Staan de populieren er dan nog steeds?’ Die vrouw, zo nuchter als ze is. Toch weet ik niet goed hoe het haar te zeggen: ‘Geen burgerman-verweer heeft mogen baten, geen protest, geen sentiment, geen goede smaak. Hier op jouw Kade won de angst, het beven, de Populieren zijn gekapt.’ Dan blijft het stil.
Tweet media one
8
0
26
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
13 days
Over magisch realisme en het filosofisch diner in een ander jasje - want buitenshuis -.
Tweet media one
Tweet media two
0
1
10
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
14 days
Over zondag Zodra ik mijn ogen opende lag ie voor me, de zondag. En onmiddelijk was er de behoefte iedere minuut van de dag te koesteren. Komt dit met het ouder worden? Ga ik, in plaats van met mijn dagen te morsen zoals vroeger, ga ik nu elke dag plots als een kleinood tegemoet? Beneden vond ik de oudste zoon op de Martin Visser bank. Hij, een man die een moedig besluit nam. Hij begint aanstonds aan een baan die hij zelf moet gaan vormgeven. Fietsend trekt hij door Berlijn. U kunt met hem mee. U kunt een fietstour bij hem boeken, met hem een dag doorbrengen, een dag beleven als een kleinood. Waarna u Berlijn zult leren kennen zoals tot nu alleen hij deze beleefde. Hij zal u alle juwelen die hij er ontdekte tonen, zowel het opmerkelijke als het onaanzienlijke voor u op een rijtje zetten. ‘Kijk,’ zal hij u wijzen, ‘kijk hier nu leefde David Bowie,’ en verrukt zal hij u meenemen tot aan de voordeur van het huis. En ‘kijk toch, hier, hier vindt u resten van De Muur.’ En hij zal hierover niet uitverteld raken. En u maar fietsen, fietsen. Door de stad. En leren. Over de stad. En de geschiedenis. Met mij kan niemand mee, ik ben de meer eenkennige thuis, meer eenkennig tenminste dan mijn zonen, dan mijn dochter. Ik kan u schrijven, dat wel, u de receptuur van een wondere dag verklikken. Men maakt een dag: U loopt naar het Concertgebouw, hiertoe heeft u zich enigszins stemmig gekleed, en bent u dan vrouw u heeft misschien de lippen gestift. U zakt in het pluche en luistert naar Mendelssohns Vioolconcert, Noa Wildschut, aan het wondere gelijk. Het is dan 11.00 uur. Hierna loopt u door de zon naar de Engelbewaarder. De klok slaat om 12.00, en wie weet u drinkt daar een kopje koffie. Daar vangt - in mijn geval - een gesprek aan met een jonge en bevriende psychiater. ‘Wat staat ons te doen’ vragen wij elkaar, ‘wanneer de ziel zielig doet?’ Het is even 13.00 en ik vergeet er de tijd. De wandeling naar De Pels nadien, u laat uw gesprekspartner achter, begint om 15.00 uur. U strijkt er na een korte tocht door de kou neer, kiest uw boek, vraagt om een gemberthee. De bediening is hier uiterst aardig. U leest wat. En daarna begint u te schrijven. Ik op mijn beurt werk aan een opdracht voor de lessen van Graa Boomsma aan de Schrijversvakschool. Na een uur letterknechterij volgt een uur waarin ik dien te studeren. Want voor me ligt een opdracht voor de colleges van Dr. Rico Sneller. Dieptepsychologie, grote denkers, Freud, Jung, Klages in willekeurige volgorde. Zo aardig, deze stof, zo ontroerend de geest van de mens. De klok slaat 17.00 Wat volgde? een bibberende wandeling naar huis. Daar vind ik de zoon die zijn laatste zondagse werkdag in de huidige baan afrondt. We koken. Het is dan alweer 17.30 En nu? Nu zit ik naast de man die eerdaags misschien met u door Berlijn fietst, wij zitten samen in het Concertgebouw. Straks daalt de pianist Igor Levit de trappen af, neemt hij plaats, gans alleen op het podium. In zijn hoofd en handen Brahms Ballades opus 10. Het zweet staat in m’n handen. Zo moeilijk als die Ballades zijn. Zelfs wanneer je alleen maar hoeft te luisteren. Geen rondleiding zozeer door de stad. Een door mijn dag. Door een kleinood.
Tweet media one
4
0
38
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
15 days
@NStokkers Dankuwel 🙏
0
0
0
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
16 days
@toonkarakter @DenisFlannery Op afroep, overal waar wenselijk.
0
0
0
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
16 days
@Emjee81684950 verlegen van
0
0
1
@bianca_schriek
De literatuurapotheker
18 days
Over hoop
Tweet media one
1
13
87